Twee dagen volledige medewerking van een prachtig orkest krijgen in een fijne sfeer en gezamenlijk geïnspireerd worden door het spelen van goede muziek. Alle studenten van het Koninklijk Conservatorium en enkele studenten van het ArtEZ Conservatorium van Zwolle hebben deze dagen ervaren als zeer leerzaam. Leerzaam niet alleen op basis van goed repertoire maar ook kunnen ervaren welk kleurenpalet een fanfareorkest allemaal in haar bezit heeft. De saxhoorns als basis kleur en alles daar omheen. Het FKNR toonde een enorme flexibiliteit en geduld bij deze zoektocht. Wordt vervolgd.
Praktijkervaring is van onschatbare waarde voor de dirigent in opleiding. Het werken met een 'instrument' zijnde het orkest. De samenwerking in aanloop naar 2 zeer spannende ervaringen met het Fanfare 'Korps Nationale Reserve' is bijzonder prettig en voorspeld een mooi happening te worden. In overleg met hun chefdirigent Alfred Willering is het volgende programma gekozen:
Variations Symphoniqes Paul Gilson
Der Dämon Paul Huber
Jeu de Cuivre Henk van Lijnschooten
Fleodrodum Erik Swiggers
De keuze voor dit repertoire is tot stand gekomen door enerzijds aandacht te vragen voor meer of minder 'forgotten pieces' (Gilson, Huber en Van Lijnschooten) en anderzijds voor 2 sterke actuele originele werken voor fanfare orkest. De kracht van de muziek van Gilson en zijn volgelingen, de Synthetisten, is zeer veelzijdig en onmiskenbaar voor de Belgische fanfareliteratuur ontstaan in het interbellum. Nagenoeg elke zichzelf respecterende componist in België ging naar Brussel om te studeren bij Paul Gilson. Zijn 'Variations Symphoniques', van origine voor koperensemble en voor harmonieorkest georkestreerd door Arthur Prevost (dirigent van het Groot Harmonieorkest der Belgische Gidsen) is een kroonjuweel wat betreft klankkleur (instrumentatie), polyphonie en variatietechnieken.
In het werk van de Zwitser Paul Huber 'Der Dämon' kunnen we met z'n allen de spanning van de partituur met al haar verminderde, overmatige accoorden en de o zo belangrijke paukenpartij voelen. Een sterke partituur in de moeilijke 3slagsmaat (probleem voor nagenoeg elke dirigent). Het werk is ook verkrijgbaar voor harmonieorkest. Dit laatste is ook het geval met de beide andere werken van Swiggers en Sparke. M.i. verliezen ze op hun beurt in die instrumentatie toch de kracht van het kleurenpallet en zeggingskracht.
In Van Lijnschooten's 'Jeu de Cuivre' liggen de vervelende rimtische elementen op de loer om het orkest te laten ontsporen. Voor elke dirigent de moeite waard zeer goed de slagtechniek te studeren. Van Lijnschooten gebruikte ook in zijn 'Overture for fun' (uit dezelfde periode eind jaren 60) het bekende Petroesjka-accoord. Van Lijnschooten heeft met de hiergenoemde originele werken voor fanfare en harmonieorkest twee kroonjuwelen van de Nederlandse blaasmuziek gerealiseerd. Hij zei begin jaren negentig tegen een Limburgse journalist, in aanloop naar het WMC: 'Ik ben geen componist maar een educatief schrijver'. Hiermee doet hij zich in alle opzichten te kort.
Beide dagen zijn de masterclasses gepland van 09.30u tot 16.00u op de kazerne te Amersfoort. Barchman Wuytierslaan 198
Deel het met uw vrienden!